2025-10-10
1. Bedrijfsfrequentie
laagfrequente transformatoren werken over het algemeen in het industriële frequentiebereik van 50 Hz tot 60 Hz, terwijl hoogfrequente transformatoren vaak werken in de tientallen kHz of zelfs boven MHz.
2. Kernmateriaal
Laagfrequente transformatoren gebruiken een kern gemaakt van gelamineerde siliciumstaalplaten om hysteresisverliezen te verminderen; hoogfrequente producten gebruiken ferriet of magnetische keramiek om zich aan te passen aan hoogfrequente magnetische fluxschommelingen.
3. Grootte en gewicht
Vanwege verschillen in kernmateriaal en aantal windingen zijn laagfrequente transformatoren doorgaans tientallen keren groter en zwaarder dan hoogfrequente transformatoren. Deze laatste kunnen worden geminiaturiseerd vanwege hun hoogfrequente werking.
4. Efficiëntie en toepassingsscenario's
Hoogfrequente transformatoren hebben lagere koper- en ijzerverliezen voor hetzelfde vermogen en een hoger rendement. Ze worden vaak gebruikt in schakelende voedingen en communicatieapparatuur. laagfrequente transformatoren bieden daarentegen een grotere vermogenstransmissiecapaciteit en spanningsstabiliteit en worden veel gebruikt in energiesystemen, industriële besturing, verlichting en huishoudelijke apparaten.
1. Machtsmatching
Vergelijk het werkelijke belastingsvermogen (kW) met het nominale vermogen (kVA) van de transformator om er zeker van te zijn dat het nominale vermogen niet minder is dan de belastingsvereisten.
2. Spanningsverhouding en bochtenontwerp
Bereken de vereiste spanningsverhouding (V₁/V₂) en de bijbehorende windingsverhouding om te verifiëren dat de transformator het vereiste uitgangsspanningsbereik kan leveren.
3. Kenmerken van de belasting
Controleer de impedantie, golfvorm en frequentiekarakteristieken van de belasting om er zeker van te zijn dat de frequentierespons van de laagfrequente transformator voldoet aan de steady-state- en transiënte vereisten van de belasting.
4. Warmteafvoer en omgevingsvereisten
Evalueer de temperatuur, vochtigheid en warmteafvoermethode van de werkomgeving (ondergedompeld in olie, luchtgekoeld, enz.) om ervoor te zorgen dat de transformator onder feitelijke bedrijfsomstandigheden geen prestatieverlies ondervindt als gevolg van oververhitting.